Belangrijke wijzigingen m.b.t. de kortingen bedrijfsvoorheffing vanaf 1 april 2022 (neen, dit is geen grap)
Er zijn nog zekerheden in het leven; een daarvan is dat de Belgische fiscaliteit steeds in beweging blijft. Ook in het kader van de zogenaamde ‘kortingen bedrijfsvoorheffing’ zijn er wijzigingen op til vanaf 1 april 2022.
‘Kortingen bedrijfsvoorheffing’
Om bepaalde sectoren te stimuleren of financieel extra te ondersteunen, voorziet de wet in ‘kortingen bedrijfsvoorheffing’. Denk bijvoorbeeld aan de korting voor wetenschappelijk onderzoek, de korting voor startende ondernemingen, de korting voor nacht- of ploegenarbeid.
Dit houdt in dat de werkgever (een deel van) de op het loon ingehouden bedrijfsvoorheffing (hierna: “BV”) niet aan de Schatkist moet doorstorten, maar binnen de onderneming behouden mag blijven, en daar aldus zorgt voor meer liquide middelen.
Overzicht van de wijzigingen
Middels het door de regering ingediende wetsontwerp ‘houdende de verlaging van lasten op arbeid’ worden enkele zaken uit de bestaande wetgeving verduidelijkt, versoepeld of verstrengd.
Wij lichten de voornaamste veranderingen toe.
-
korting BV voor nacht- en ploegenarbeid
Vooreerst zal men de regeling rond nacht- en ploegenarbeid niet langer als één regime, maar wel als twee afzonderlijke regimes bekijken en beoordelen.
Ook de omvang van de verplicht toe te kennen nacht- of ploegenpremie wordt gereguleerd, zodat werkgevers niet langer in de mogelijkheid zijn om – in de praktijk soms voorkomende – onbeduidende, verwaarloosbare, ‘pro forma’ premies toe te kennen.
Zo stipuleert de wet dat de premie voor ‘ploegenarbeid’ het uurloon met ten minste 2% moet doen toenemen. De premie voor ‘nachtarbeid’ moet het uurloon met ten minste 12 % doen toenemen.
Bijkomend dient de premie bij cao, arbeidsreglement of arbeidsovereenkomst te worden vastgelegd Met deze formele verplichting dienen werkgevers zich evenwel pas vanaf 1 april 2024 geconformeerd te hebben.
Dat de zogenaamde 1/3e-norm (1/3e van arbeidstijd moet in ploegen- of nachtarbeid verricht worden) volgens rechtspraak niet langer aan de hand van arbeidsdagen maar wel aan de hand van arbeidsuren wordt beoordeeld, zou middels het wetsontwerp wettelijk verankerd worden.
Inzake het ononderbroken karakter van opeenvolgende ploegen voorziet de wet er voortaan in dat een onderbreking van 15 minuten of minder, het vrijstellingsregime niet in het gedrang brengt.
Wanneer uitzendkantoren vanaf 1 oktober 2022 een vrijstelling willen toepassen, zal dit enkel kunnen wanneer zij het akkoord hebben gekregen van de onderneming waarin de uitzendkrachten zijn tewerkgesteld om de vrijstellingsregeling toe te passen.
Ten slotte wordt, wat de bijzondere vrijstelling van ploegenarbeid in de bouwsector betreft, gestipuleerd dat de vrijstelling slechts geldt in zoverre de werken overeenkomstig artikel 30bis RSZ-wet werden aangemeld bij de RSZ.
-
korting BV voor wetenschappelijk onderzoek
In de gevallen waarin u als werkgever gebruik maakt van de korting bedrijfsvoorheffing voor wetenschappelijk onderzoek, en eveneens aanspraak maakt op het belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling, mag de niet-doorgestorte bedrijfsvoorheffing niet (langer) in de berekeningsbasis van dit belastingkrediet worden opgenomen.
-
procedurele aspecten
Vorderingen tot teruggaaf van bedrijfsvoorheffing, ten aanzien waarvan een vrijstelling van doorstorting geldt, zullen vanaf 1 juli 2022 verjaren na 3 jaar (te rekenen van 1 januari van het jaar dat volgt op hetgene waarnaar het aanslagjaar wordt genoemd) – i.p.v. de voordien geldende 5 jaar.
Tevens benadrukken we dat het (vrijwillig) inhouden van een groter bedrag aan bedrijfsvoorheffing dan hetgeen reglementair minimaal verschuldigd is, geen fiscaal voordeel meer oplevert. Althans voor wat betreft de kortingen voor wetenschappelijk onderzoek, startende ondernemingen, steunzones, sportbeoefenaars en koopvaardij-/bagger-/sleepvaartsector. Met name wordt het exces aan ingehouden BV niet langer mee in rekening genomen voor de berekening van de van de vrijgestelde sommen.
De uitzendsector houdt reglementair een minimumpercentage van 11,11% bedrijfsvoorheffing in (indien aan bepaalde voorwaarden voldaan), maar op sectoraal niveau sprak men af om vrijwillig een bedrijfsvoorheffing van 18% toe te passen. Men wil het hoger percentage van 18% in de toekomstige regelgeving verankeren.
Conclusie
Het ingediende wetsontwerp bevat enkele welgekomen verduidelijkingen, maar tegelijk ook enkele onnodige verstrengingen.
Welke concrete acties moet u dringend ondernemen?
- Controleren of u aan de hierboven omschreven minimumpremie voldoet, en in het verlengde daarvan, de toekenning van deze premie formaliseren via cao, arbeidsreglement of arbeidsovereenkomst;
- Erop toezien dat u de 1/3e norm in de toekomst beoordeelt o.b.v. de arbeidsuren (en niet langer o.b.v. de arbeidsdagen);
- Indien u de hoedanigheid van een uitzendkantoor hebt: uw klanten inlichten inzake de toepassing van de kortingen en desgevallend afspraken maken;
- Zorgen dat de nodige bewijsstukken steeds voorhanden zijn. De kortingen BV staan al enkele jaren onder verscherpte controle vanwege de fiscus!
Onze specialisten staan u hierin graag bij!